Na jaren strandcabineverhalen van anderen te hebben neergepend, overspoel ik jullie vandaag graag met het mijne. Iedereen is welkom in ons botergele-terracotta paradijsje, maar de sleutel deel ik met mijn mama Nelly Ohnemus (62) en stiefschoonzus Ellen Huyghelier (37). Hier aan strandpost 3 in Bredene ontsnappen wij aan onze overvolle agenda’s – het liefst al tafelend. Denk: krabben als servetringen, een schelpenflessenstop en handdoeken met croissants op. Deze keer zonder mannen of kinderen – alleen Ellen haar hondje Jules is van de partij.
Zandfobie (bijna) weggespoeld
Zowel de cabine als de staanplaats hebben wij te danken aan mama’s partner, Jean-Claude ‘JC’ Ronquetti – vistraiteur op rust én actieve visser. Als kind kende ik geen strandcabine en dat is te wijten aan mama’s zandfobie. “Het tij is intussen gekeerd, al panikeer ik nog steeds als mijn handtas het zand raakt”, bloost de Mayerline-verkoopster. Nu onze derde cabinezomer is aangebroken, neem ik voor het eerst écht de tijd om er volop van te genieten. Dit jaar ga ik niet op reis, dus in mijn drie weken congé vind je mij hier. Door alle interviews besef ik steeds meer hoe waardevol wonen aan zee is – en al zeker een mini-huisje op het strand.
Ieders golflengte
Iedereen schept hier plezier, elk op zijn eigen manier. Mama geniet het liefst solo van haar stukje kust, met een goed boek en zo weinig mogelijk toeristen. “In het hoogseizoen verkies ik de rust van mijn tuin.” Bezige bij Ellen – maatschappelijk werker én make-upartieste – pakt het grootser aan. “Ik kom voor een hele dag, nooit alleen en pas als het écht mooi weer is.” Ikzelf surf tussen beide. Een halfuurtje me-time met magazines, een aperitief met vriendinnen, dineren met mijn vriend Arne of spelen met mijn neefje Fenris en metekindje Lilou – alles kan. Zelfs onze eindredactie deed ik hier al. Wat we wél delen? “We zijn hier nog altijd veel te weinig”, klinkt het in koor.
Handdoekknijpers en scheppen geblazen
Dit jaar stond ik op mijn wit-gele strepen voor de styling. Een mini-bar, discobal en een ingekaderde zeeparel-cover mochten niet ontbreken en dankzij mama’s idee om ook de binnenkant van de deur te schilderen, weet je ons meteen te vinden. “Nu nog een zitbare opbergbox, een drankluik in de vloer en een lager tafeltje. Weggezakt in de stoelen, zien we elkaar niet meer”, lachen we. Mama droomt van nog meer luxe. “Een privétoilet met lavabo. Al ben ik al blij met mijn handdoekknijpers.” Ellen houdt het dan weer simpel: “Zon, Tuc-koekjes en een goeie schop. In Bredene is het altijd scheppen geblazen. Jean-Claudes taakje”, knipoogt ze. Zonder schop, mannen of buren kregen we vorig jaar zelfs nauwelijks de deur open. Zo zijn mama en ik al eens op een bankje beland, met koude pizza.
Veertig voeten onder het zeil
De bruine tint vervaagt – toch bij mij – maar de herinneringen blijven. “Ons eerste cabineseizoen bleven we hier vaak plakken, met spontane barbecues en late zwemsessies”, mijmert Ellen. Voor mij was het verrassingsfeest voor Arnes dertigste verjaardag het hoogtepunt: een kuip vol bier, twintig pizza’s en stapels stoelen. De veertig voeten onder het zeil gaven het meteen weg, maar het was al het sleuren waard.In gedachten drijven we terwijl af naar droomstaanplaatsen. Waar ik mijzelf zie baden aan de Seine in Parijs, komt Ellen met dé oplossing. “Een mobiele cabine. Starten in Namibië en de zon achterna.” Mama zou alvast halt houden in Sicilië of de Algarve. “Maar hier al onze (klein)kinderen samen krijgen, dat is voor mij het summum.”