Hoewel de naam anders doet vermoeden is Mémé Delvaux een jonge mama van 33 jaar en twee kinderen. Stefanie Weckx wisselde haar doctoraat in voor haar grootste passie, het restaureren van Delvaux-handtassen. Wat begon als een project tegen de verveling tijdens haar zwangerschapsverlof, groeide in nog geen jaar uit tot een gevestigde waarde en absoluut succes. We houden halt aan het vroegere station van Oplinter, nu haar huis, en stappen af in het vintage Delvaux walhalla, waar ze haar handtassen restaureert in de oude wachtzaal. Ze overtuigde me dat een Delvaux wel degelijk een goeie investering is. Nu het thuisfront nog.
Geen handtassenmadam
“Voor ik met Mémé Delvaux begon had ik enkel mijn portefeuille op zak”, verrast Stefanie ons. “Het was de verveling tijdens mijn zwangerschapsverlof en de insteek als belegging, die me overstag deden gaan. Ik kocht enkele oude, goedkope modellen op de tweedehandsmarkt, deed veel research en begon ze te restaureren, wat eigenlijk verrassend vlot ging. De basis zou ik iedereen kunnen aanleren, zolang je er de tijd voor neemt. Alles wordt namelijk mooi als je er voldoende moeite en geduld in steekt, de twee kernwaarden voor vakmanschap. Maar veel tijd om het als hobby uit te oefenen was er niet. Het werd meteen een bijberoep, tot nu zelf een fulltime job. Ik heb Mémé Delvaux nog even proberen te combineren met mijn doctoraat in de Architectuur aan de Universiteit van Hasselt, maar dat werd al snel onmogelijk.”
Chique mais pas cher
“Iedereen heeft zijn eigen restauratietechniek. Bij Delvaux zou ik het zelf ‘verzorgen’ noemen, want zij gaan uiterst voorzichtig te werk en durven hierdoor maar weinig kleur te gebruiken. Met mijn kleurscanner ga ik de juiste tint bepalen en laat ik de tas er terug als nieuw uitzien. Dat is mijn ambitie als Mémé Delvaux, geïnspireerd door mijn méméetje, die trouwens nog alive and kicking is. Ze is een zeer fiere vrouw, die leeft volgens de leuze ‘chique mais pas cher’. En laat net dat de insteek zijn van mijn concept, mooie tassen aan betaalbare prijzen. Want duizenden euro’s neertellen voor een Delvaux, dat zou mijn mémé ook nooit doen. Laat staan enkele honderden euro’s”, lacht ze. “Naast de bekendste modellen restaureer ik ook de meer betaalbare versies, en die zijn natuurlijk gewild. Zo kan je voor een prijsje een zo goed als nieuwe Delvaux scoren.”
Tempête als favoriet
“Ik ben nog maar een jaar bezig en er zijn ondertussen al 550 handtassen door mijn handen gegaan. Zo restaureer ik er gemiddeld 65 per maand, maar sinds kort heb ik de hulp van Leen en Karin. Hopelijk kunnen we zo de capaciteit verdubbelen en een 1.000-tal tassen restaureren per jaar”, duimt Stefanie. “Er blijven wel enkele modellen door mijn hoofd spoken, zoals de Tempête en de Brillant. Oud of nieuw, je merkt dat die tassen enorm goed bewaren. Als architect heb ik wel oog voor techniciteit en die modellen zijn zó slim ontworpen, zeker de driehoekige Tempête. Ik had gezworen om het zelf bij maximum 15 handtassen te houden, van maximum 200 euro, maar als je dan zo’n Tempête of Brillant ziet, dan is dat toch liefde op het eerste gezicht. Het is een hele eer om ze te mogen restaureren.”
Goeie investering
“Wist je dat Delvaux ooit begonnen is als een betaalbaar merk, voor het gewone volk? Zo kocht iemand een Delvaux in 1974 voor 3.000 francs en nu, 50 jaar later, heb ik die verkocht voor 3.500 euro. Naast het esthetische is Delvaux dus een topinvestering. Met mijn handtas in krokodillenhuid kunnen mijn achterkleinkinderen een huis kopen”, lacht, maar meent ze. “Wanneer mensen ze verkopen aan mij, is het helaas vaak van moeten, bijvoorbeeld wegens verbouwingen of een scheiding. Ze vertellen het niet altijd, maar ik zie het verdriet in hun ogen. Het voordeel is dat ik mijn klanten onmiddellijk betaal, dus dat verzacht ergens wel de pijn. Portefeuilles of kleine tasjes kan ik trouwens opfleuren met een handgeschilderde tekening. Ik zet mijn klanten graag in de bloemetjes, letterlijk.”
Mijn favoriete ontwerper is: Iedereen die iets moois gemaakt heeft. Van mode weet ik eigenlijk weinig, maar ik geniet van elk soort vakmanschap.
Mijn favoriete kledingstuk is: Een trui van Anne Nagels. Ze zien er leuk uit en boeten niet in qua comfort. Ik zou kunnen wonen in joggings, maar ik wil geen loedermoeder zijn.
Ik krijg een krop in de keel van: Onrecht. Ik wil Robin Hood zijn, maar dat gaat natuurlijk niet altijd.
Dit zit standaard in mijn handtas: Bonnetjes die ik nog moet ingeven bij de boekhouder.
Ik moet meer tijd vrijmaken voor: Mijn gezin. Ik mag misschien fysiek aanwezig zijn, maar ik ben mentaal vaak op mijn werk. Als jonge mama wil je ook alles goed doen, maar kinderen wegen wel op je relatie. Tijd om je op te kleden en ergens naartoe te gaan is er niet meer, en dat terwijl al die prachtige handtassen op mij liggen te wachten. Ik ga dan maar met mijn Le Pin naar de crossfit of naar de Yoga met mijn Brillant.
Ik verlies de tijd uit het oog wanneer ik: Aan het werken of crossfitten ben.
Op mijn verlanglijstje staat: De Tempête in samenwerking met Lommelse kunstenaar Kasper Bosmans.