Ex-profwielrenster, wielercommentatrice, videoreporter, presentator, podcaster, model en mama van twee. En toch schoof Ine Beyen alles even op de (niet zo) lange baan voor een koffieklets met ons. Een gezellige babbel over hoe de combinatie privé-werk wel eens spaak loopt. Een uur, twee cappuccino’s en enkele uitwisselingen over onze gemeenschappelijke hometown later, sprint ze naar huis om een tandje bij te steken. Maar dit met de eerste communie van haar oudste dochtertje op kop. En dat zegt eigenlijk alles. (Maar lees toch maar verder!)
Wielervrouw Ine Beyen pakt het stuur in eigen handen. Zo stuurde ze zelf naar Karl Vannieuwkerke, tot twee keer toe. En met succes. Nu maakt Ine reportages voor Vive le Vélo!, co-commentarieert ze het vrouwenwielrennen met Ruben Van Gucht en nog veel meer. “De zin ‘Had ik maar…’ wil ik koste wat kost vermijden. Toen de VTM een nieuwe sportanker zocht, stond ik ook kandidaat. Beeld je in: een West-Vlaamse voor een autocue, in het bijzijn van Stef Wauters. Of Jo Depoorter in pak en ikzelf in een baggy lederen broek.” (bulderlacht) “Nu trek ik toch sneller eens een kostuum aan, maar ik probeer dus altijd mezelf te blijven. Durf en blijf volhouden. Dat je achteraf geen spijt hebt.” (glundert)
Welke weg heb je afgelegd om te doen wat je nu (allemaal) doet?
“Met een master Communicatiewetenschappen op zak ben ik na mijn wielercarrière les beginnen geven in het middelbaar. Wanneer Odile en Marcelle geboren zijn, ben ik dan 3 jaar thuis gebleven en volgden we Serge op de voet. Toen belde plots de chef Sport van Het Nieuwsblad of ik geen column wou schrijven voor hen. En zo is de bal, of beter gezegd het wiel, aan het rollen gegaan.” (knipoogt) “Dan ben ik hier en daar videoreportages beginnen maken en terwijl halftijds lesgegeven in het schooltje om onze hoek. Maar de opdrachten stroomden binnen, ook als presentator en content creator, en zo ben ik overgeschakeld naar volledig zelfstandig. Er gaat ook veel research vooraf, achter de schermen. Ik moet vaak sprintjes trekken, maar het is wel in periodes.”
Hoe schakel je tussen je privé- en werkleven? Loopt het combineren altijd op wieltjes?
“Verre van!” (lacht) “De work-lifebalance loopt zeker niet altijd gesmeerd, maar dan kan ik gelukkig terugvallen op mijn (schoon)ouders en vriendinnen, als zijwieltjes die je ondersteunen.” (glimlacht) “Soms moet je ook eens ‘nee’ durven zeggen. Even de rem erop en zo het evenwicht terugvinden tussen werk en gezin. Aangezien ik er 24 op 7 was voor de kindjes, kon de switch ook niet groter zijn. Zowel voor hen, als voor mij. Ik probeer dan ook heel bewust tijd te maken voor hen. Ik zeg ook nooit: ‘mama moet gaan werken’. Ik zeg: ‘mama wilt gaan werken’. Werken moet je vooral graag doen. En die boodschap wil ik hen doorgeven. Het voelt voor mij dus ook nooit aan als werk.”
Hoe ziet jouw perfecte zondag eruit? Spring je zelf nog eens op de fiets?
“Veel te weinig of zo goed als nooit meer. En dat terwijl ik eind mei 1000 km moest trappen tegen kanker.” (lacht) “Een lazy Sunday, dat kennen Serge en ik eigenlijk niet. Toch zeker niet in het voorjaar of tijdens de Ronde. En als ik dan toch iets van vrije tijd heb, dan moet ik eerst even over die kasseien van paperassen en bergen was.” (lacht) “Zo wilden we voor Odile haar eerste communie een weekendje weg geven. Ons eerstvolgende vrije weekend samen, na eentje in juni, is pas in oktober denk ik.” (lacht) “Gelukkig gaan we in augustus wel met de familie op reis. Maar kijk, zo verruimen onze dochters hun blik. Leren ze schakelen en bijsturen. Wat ik op dat vlak eigenlijk ook beter zou doen. Ik ga namelijk voor de eerste keer sinds de kindjes met vriendinnen weg, op surf- en yogareis. Ik had toegezegd toen het iets rustiger was.” (lacht) “En wat blijkt: onze trip valt samen met het schoolfeest. Daar heb ik het dan wel heel moeilijk mee.”
Wat zijn je ambities? Waar ligt de finish?
“Dat ik nu van alles en nog wat mag proeven, daar geniet ik van. Zo hou ik het meest van reportages maken, maar ik droom er wel van om ooit studiowerk te doen. Ik zie me ook wel niet dag in, dag uit hetzelfde doen. Hoewel ik nochtans graag voor de klas sta. Zo ben ik ook zeer blij dat ik het vrouwenwielrennen mag becommentariëren, maar ik had eigenlijk ook graag de mannenwedstrijden gedaan. Maar kijk, dan probeer ik dat dubbel zo goed te doen!” (straalt) “Ik heb er wel voor gestreden dat ik zowel co-commentator kan zijn als de reportages mag verzorgen. Ik heb namelijk de eer om een videoportret te maken van alle vrouwelijke wielerpioniers, beloftevol of ervaren. Je moet stevig in je schoenen staan, zeker in zo’n mannenwereld. Of in de socialemediawereld. 100 goeie reacties en één slechte, welke ga je onthouden? Dat moet ik nog leren van mij af te schudden.”
Favoriete app: “Waarschijnlijk een of andere shopping- of kinderapp?” (lacht) “Of nee: Waze, natuurlijk. Altijd en overal naar toe!”
Wie zou je graag eens ontmoeten? “De sportjournaliste Orla Chennaoui. Ze doet veel studiowerk en alle interviews na wedstrijden, wat ik ook graag zou doen. We wisselen wel al ervaringen uit via Instagram.” (glundert)
Guilty pleasure: “Chocolade, ongetwijfeld. Elke dag. Meestal probeer ik zwarte chocolade te eten, omdat ik me dan minder schuldig voel, maar het liefst van die witte met framboos in.” (watertandt)
Waar heb je spijt van? “Het feit dat ik er niet kan opkomen vind ik eigenlijk positief.” (na lang nadenken) “Onvoldoende initiatief nemen, daar zou ik spijt van hebben. Ik zou alles zo opnieuw doen.”
Meest romantische moment ooit: “Oei, ik heb niet de meest romantische man.” (lacht) “Maar voor mij zit het in die kleine geluksmomenten. Bijvoorbeeld wanneer Serge mij, Odile en Marcelle zag staan aan de finish van de Tour de France. Die blik in zijn ogen. Dat maakte het vele tjolen en alle moeite waard. We waren omringd door publiek en camera’s en het voelde toch zó intiem.”
Wie zou je willen bedanken? “Op de eerste plaats mijn ouders. Dat mijn zus en ik allerlei sporten hebben mogen uitproberen en ze er ons dan later ook altijd in gesteund hebben. Mama was er altijd. Voor mij, voor Serge, voor de kindjes. En nu nog steeds. Samen onderweg zijn, in het spoor van Serge, dat mis ik wel.”