Doorgaan naar content

“Ik zie mezelf eerder als een stielman”

Arty farty stories: theater

Op het podium met Wouter Bruneel

Pijlen vlogen rond onze oren. In de fantasie van zijn zoontje als Indiaan, in die van ons als Cupido. We waren al langer fan van de acteur, maar vielen nog meer in zwijm voor de man achter de schermen. En nee, de zoetigheden die hij had klaarstaan heeft er niets (of toch bijna niets) mee te maken. Wel hoe de Veurnenaar ons met open armen en blote tenen ontving bij hem thuis, in Sint-Amandsberg. We ontdekten dat architectuur zijn roeping was, dat hij 3 jaar lang 6 uur per dag trompet heeft leren spelen, drie dagen in de keuken kan staan en een bad in zijn tuin heeft. En iets helemaal blootleggen, dat is nu net waar kunst om draait voor Wouter Bruneel, een kunstzinnige Jan met de pet.

Fulltime op de planken

“Tot 15 jaar terug heb ik uitsluitend theater gedaan en nu neem ik die draad weer op. Niet dat ik na het opnemen van het derde seizoen van ‘Onder Vuur’ uitgeblust ben, integendeel. Ik doe beide geirn. Theater is creativiteit van lange adem, tv-werk is creativiteit in het moment”, beschrijft Wouter. “Maar ik ga nu mijn eigen theaterproducties maken, waar er dus veel meer bij komt kijken. Ik ben dan ook van niemand meer afhankelijk. Of het is van mijn drie kinderen en de shiften van Fien als opvoedster”, grapt hij. “Het gaat er vandaag gewoonweg hyperkapitalistisch aan toe. Nog maar weinig makers vinden onderdak in een gesubsidieerd productiehuis. Maar ergens begin ik wel de rust te vinden in het onbekende, het onzekere. Een epidemie en bijgevolg een lege agenda van 15 maanden leert je wel relativeren”, lacht Wouter verder, maar dan ietwat groen.

De boekenkast van Wouter Bruneel

Uit de schoen komt de spraak

“Ik haal mijn inspiratie uit nieuwe muziek en oude Japanse films, maar vooral uit de schoenen die ik draag”, hoorde ik de aap met cimbalen al aankomen, in mijn helaas niet zo artistiek hoofd. “Mijn personages ontstaan vanuit hoe ik op scène sta. En hoe ik vervolgens begin te bewegen, te wandelen. Waarom stapt hij zo? Vanwaar komt die limp in zijn voet? Welke klank maakt hij daarbij? Wat zegt hij of wat zegt hij net niet? En zo wordt de psyche van het karakter heel leesbaar. Ik werk dus van het buiten, naar het binnen. Van het fysieke, naar het mentale. Van de schoen, naar de spraak”, maakt hij het ons helemaal duidelijk. “Vanaf day one ga ik dan ook de vloer op, in tegenstelling tot de meesten van mijn generatie. Uren aan tafel zitten, praten over de personages hun zijn en denken, ik haat het. Hun doen en laten, daar hou ik van”, straalt de podiumkunstenaar.  

Het ontplooien van een origami-roos

“Het woord ‘kunstenaar’ heeft voor mij eigenlijk altijd al een pejoratieve bijklank gehad. Ik zie mezelf eerder als een stielman. En in die zin is kunst voor mij het steeds beter worden in je vak. Ik wil tonen hoe ik naar de dingen kijk. Hoe ik de mensen zie. Hoe ik de schoonheid en tegelijkertijd ook de lelijkheid van intermenselijke contacten waarneem. Kunst is voor mij als een origami-roos, die je volledig ontplooit, tot je ziet welke lijn er tot welke esthetiek leidt. Iets helemaal blootleggen en vervolgens uitvergroten dat je zodanig dicht bij een bepaald gevoel komt, dat het herkenbaar is. En theater, is daar het beste medium voor.”

De voorwaardelijke liefde van het publiek

“We zijn het kijken naar theater wat verleerd door het bingewatchen. Men beleeft alles veel individueler en voorwaardelijker. Het mag niet te lang duren, er moet een pauze zijn, er moet humor in zitten… Ik wil mensen, vooral vreemden, weer in gesprek doen treden met elkaar, zoals dat vroeger aan de toog gebeurde. In mijn cross-overproject, waar theater en kijken naar theater zich ontmoeten, nodigen we 17 mensen en een hoofdgast uit. Zogezegd voor een voorstelling, maar eigenlijk laten we ze tafelen en praten met elkaar, over thema’s die we aankaarten in theaterstukken. En waar wijn vloeit, vloeien de woorden”, knipoogt Wouter.  

Gemarineerde ossenstaart met polenta

“Naast het podium, sta ik ook graag in de keuken”, doet hij nog uit de (schotel)doeken. “En liefst drie dagen lang, om een gemarineerde ossenstaart met polenta te maken, naar het recept van Bocuse, de grondlegger van de nouvelle cuisine. En smiet je er een halve dag met je klakke naar, dan proef je dat”, spreekt hij helaas uit ervaring. “Koken is al sinds mijn overgrootmoeder met de paplepel meegegeven. Zo is mijn ene nonkel een keurslager, de ander chefkok en nog een derde een leerkracht op rust uit Hotelschool Ter Duinen. Ik vind het dan ook heerlijk om te verdwalen in hun handleiding, ‘Het kookboek van de Klassieke Keuken’ van Auguste Escoffier, vol bladverwijzingen. Er ligt mij zoveel literairs te wachten, maar wegens leesproblemen moet ik helaas bij recepten blijven”, deelt Wouter (h)eerlijk. “Leve kook- en audioboeken!”

Het favoriete kookboek van Wouter Bruneel

Wulpen… of Berlijn

“Hoe mijn jeugd in Bachten de Kupe was? Die verhalen hou ik voor een productie”, knipoogt hij. “Wouter Deprez heeft zelfs al toegezegd als coach en medeschrijver. Dus mocht de Schepen van Cultuur in Koksijde dit lezen…”, glundert Wouter. “Ik wil trouwens ooit wel nog terug naar mijn roots. Ik zie mezelf wel aarden in de rust van de Westhoek, tussen de zee en de polders, in Wulpen bijvoorbeeld. Tis da, of Berlijn”, verbaast hij ons nogmaals. “Ik heb er kort gewoond en je kan daar eigenlijk een heel rustig en aangenaam bestaan kennen. Berlijn heeft namelijk meer dorpswijken dan welke grootstad ook. Wulpen is natuurlijk iets realistischer. Het is nog niet voor meteen, maar hopelijk wel ooit”, kunnen we al niet wachten om er hem tegen te komen op zijn bakfiets.

Foto's: Carolle Servayge - Tekst: Isabeau Verbist
Ik wil ook m'n verhaal in De Zeeparel!

Deel dit artikel gekopieerd

  • https://zeeparel.be/magazines/nazomereditie-2023/arty-farty-stories-theater

Misschien vind je deze artikels ook interessant.