Op het klauterwerk van Stief DeSmet
Ben je altijd zo rustig? “Nee, verre van. Ik heb wel weinig koffie gedronken vandaag”, lacht hij. “En ik ben net terug van enkele deugddoende dagen Parijs. Ik doe dat het liefst alleen, en raad het iedereen aan. Je ontdekt de stad op een heel andere, zachtere manier. Je wandelt een kerk binnen en plots kruis je onverwachts een Delacroix. Daarnaast blijft ook de beschaafdheid van de stad en de elegantie waarmee Parisiennes sigaretten roken me telkenmale verbazen.” Stief DeSmet verwelkomt ons op zijn groen eilandje, op een boogscheut van centrum Gent. Hij kon als kind al toveren met potloden en was toen al geïntrigeerd door de romantiek van het kunstenaarsatelier. Nu maakt hij kunst via verschillende media: van beelden, schilderijen, installaties en video’s tot performances. Daarnaast is hij op zoek naar een hobby (terwijl zijn koersfiets stof vergaart in de garage), is hij een ware poëet, gebruikt hij graag het woord vree en zeilde hij onlangs voor het eerst en beschreef het “als een romance tussen hemel en water”. Ook Bart Kaëll kan nog iets leren van Stief Desmet. En ik? Ik kocht zonet een solo TGV-ticket naar Parijs.
Aanraken mag
In het atelier van Stief DeSmet staar ik naar de bronzen blaadjes, die precies in de grond verankerd zijn. “In een museum kijken kinderen ook altijd zoekend naar de grond. Met deze bronzen blaadjes ontdekken de kinderen kunst, nog voor hun ouders het opmerken.” Call it good parenthood? “Nee, het is eerder opportunistisch”, lacht hij. “Ik vind het namelijk belangrijk om mijn kinderen te omringen met kunst. Ze hebben er bovendien de beste reacties op. Hun rauwe eerlijkheid vind ik zalig”, glundert Stief. “Zo heb ik voor een tentoonstelling in Damme een klimrek gemaakt, waar kinderen effectief op mogen spelen. Ook op de dijk van Oostende installeerde ik permanent voor Beaufort een gigantische bronzen wulk, waar iedereen mag in kruipen of op staan. Kunst is vaak afstandelijk. We mogen niets aanraken en moeten altijd stil zijn, en dat wil ik veranderen. Ik wil toegankelijk en leesbaar zijn, op alle niveaus. Je kan de wulk op filosofisch niveau benaderen of het ook gewoon zien als een leuke schelp op de dijk. Ik wil verbindend werken, zoals mijn bronzen aardappelen met gouden scheuten als tafelsculpturen in het Gentse restaurant Publiek. Goed om het gesprek te starten of op gang te houden”, knipoogt hij. “Met die connectie, zowel tussen de mensen, als tussen natuur en cultuur, hou ik me graag bezig.”
Kunst als antidepressiva
“Ik geef les in het Deeltijds Kunstonderwijs voor volwassenen in Deinze. Ik ben daar zelf als kind gestart en ben eigenlijk nooit meer weggeweest. Ook mijn dochtertje van 9 en moeder van 82 volgen daar nu les”, kadert Stief zijn tweede thuis. “Als lesgever vind ik het trouwens mijn taak om meer bij te brengen dan enkel de effecten van olieverf op een canvas. Ook hoe kunst je wereld kan verruimen en hoe we anders naar de realiteit kunnen kijken. En de actie van het schilderen, is daar maar een klein stukje van. Ze moeten kijken, luisteren, proeven, lezen… Je vroeg naar wie ik opkijk? Wel, naar hen, de zogenaamde ‘amateurkunstenaars’. Zij willen niets verkopen of tentoonstellen. Ze schilderen omdat ze het nodig hebben, om hun hoofd leeg te maken of om nieuwe voeding te krijgen. Moest je dat wegnemen zouden er nog meer pillen genomen worden of depressies zijn.”
Passie voor Picasso
“Ik heb zelf een bescheiden kunstcollectie, van kunstenaars uit de Leiestreek of bevriende artiesten waarmee ik werk geruild heb. Oh, en ook een mini-Picasso-ets”, haalt hij bijna terloops aan. “Moest Picasso nu naast me zitten, dan zou ik wel stil zijn. Hij is voor mij een van de enige figuren die zo ruim gegaan is en bereid was om alles wat hij beheerste weg te gooien en met iets nieuws te beginnen. Ik heb geen opleiding beeldhouwen of schilderkunsten gevolgd en dat is volgens sommige mijn redding. Ik ga niet snel kiezen voor de academische oplossing. Daarbij grijp je vaak terug naar wat je geleerd hebt en dat is net in tegenspraak met wat kunst is. Kunst moet onbewandelde paden betreden. Kunst is trial and error”, verwoordt Stief nog.
Een kunstleek als partner
“Ik heb veel kunstenaars in mijn vriendengroep, maar enkel en alleen omdat het toffe mensen zijn, niet omdat het goede kunstenaars zijn. Het is niet omdat je in dezelfde branche zit, dat er daarom een klik is. Als je twee coureurs samen zet, zijn het daarvoor geen beste vrienden. Ze zitten gewoon beide op een velo”, illustreert hij. “Ik ben nog samen geweest met een kunstenares en dat was veel rock-'n-roll en veel kunst. Maar menselijke connectie moet meer zijn dan gemeenschappelijke interesses. Zo heb ik vaak betere gesprekken met mijn buurman of een maat die in de bouw werkt. Ook mijn vrouw is totaal niet bezig met kunst. Ze komt zelfs zelden in het atelier. Maar dat houdt net alles in evenwicht. Ik vind dat je met elkaars verschillen moet kunnen omgaan. Als je je moet beginnen aanpassen aan elkaar, verloochen je jezelf. Maar we zijn nu wat aan het afwijken zeker”, lacht Stief.
Water, brood, kunst
“Misschien is kunst wel één grote contradictie. Iedereen en niemand heeft gelijk? Laat de term ‘kunst’ een van de enige zaken zijn die niet moeten gedefinieerd worden. Je kunt er niet van eten, je kan je er niet mee verwarmen en toch is het essentieel”, schetst hij. “Stel je voor dat er geen kunst zou zijn? De menselijke geest zou zich nooit zo elastisch hebben kunnen evolueren. Tijdens de oorlog heeft Engeland het budget van cultuur trouwens met geen pond verlaagd. Want als we dat al niet meer hebben, waarvoor vechten we dan”, om het met de historische woorden van Churchill af te sluiten.